Bron: Winterbergen, Nationaal Archief / Anefo
In deze video vertelt Guido Abuys, conservator en onderzoeker bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork, over het bijzondere stukje geschiedenis van Kamp Schattenberg in 1950/'51. Aan de hand van een krantje 'de Schakel' dat in die tijd in het kamp werd uitgegeven, laat Guido Abuys zien hoe de repatrianten in die tijd in het kamp werden opgevangen, voordat een grote groep Molukkers hun plek in het kamp kwam innemen. Muziek in de video is van Henk Mak van Dijk.
Kamp Schattenberg werd al in 1939 gebouwd door de Nederlandse regering onder de naam kamp Westerbork met als doel Joodse vluchtelingen uit Duitsland op te vangen. Tussen 1942 en 1945 werd het kamp door de nazi’s overgenomen en diende het als doorgangskamp om Joodse mensen naar werk- en vernietigingskampen te deporteren.
Vanaf maart 1949 tot september 1949 was kamp Westerbork een militair kamp. Voor de ‘politionele acties’ waren militaire kampementen nodig. Westerbork werd gebruikt als opvangplek voor militairen die naar Nederlands-Indië vertrokken en hier een spoedopleiding kregen of juist terugkwamen vanuit Nederlands-Indië. Op 4 juli 1950 arriveerden de eerste repatrianten uit Indonesië in het kamp dat vanaf nu Schattenberg werd genoemd.
In maart 1951 werd het kamp ontruimd omdat er een nieuwe groep bewoners zou worden geplaatst. De Indische Nederlanders verhuisden naar hotels en pensions.
In 1951 werd het voormalige kamp een woonoord voor enkele duizenden Molukkers. Deze Molukkers waren ex-KNIL militairen en hun gezinnen. Op een gegeven moment woonden er meer dan 3000 Molukkers op het kampterrein. Het woonoord was een woongemeenschap die weinig contact had met de buitenwereld. In het woonoord bevond zich onder andere een ziekenhuis, een bioscoop en een badhuis.
Gedurende het verblijf van de Molukkers in Schattenberg vonden er veel verhuizingen binnen het woonoord en naar elders plaats. Daarnaast zorgde de brand van 1958, waarbij drie barakken volledig in vlammen op ging, ervoor dat veel gezinnen het kamp moesten verlaten.
Het woonoord bleef 20 jaar dienst doen tot het uiteindelijk werd opgeheven in 1971. Voor de Nederlandse overheid was al duidelijk dat een terugkeer naar de Molukken niet meer zou gebeuren en de dat de Molukkers in de Nederlandse samenleving moesten integreren. Die intergratie zou niet in Schattenberg kunnen plaatsvinden: eind jaren '50 had de Nederlandse overheid al het besluit genomen het woonoord te sluiten. Al het verzet ten spijt moesten moesten de bewoners zich uiteindelijk bij deze situatie neerleggen.
In 1964 vertrok een groot gedeelte van de gemeenschap naar de speciaal daarvoor opgerichte Molukse wijk in Assen. Onder dwang werden de laatste bewoners in 1971 uiteindelijk uit de woonoorden verwijderd en verhuisden zij naar Bovensmilde. Kort na het vertrek van de laatste bewoners werden de laatste barakken gesloopt en was er van het hele kamp nauwelijks meer wat te herkennen.
Op dit moment wordt de geschiedenis van Schattenberg en kamp Westerbork herdacht door een herinneringscentrum aldaar, met een museum en rondleidingen langs de restanten van het kamp.
Rinaldo Engel, geboren op 7 april 1927 te Sukabumi op West Java, is oud KNIL-militair.
Uiteindelijk vertrekt hij met zijn gezin naar Nederland. Voornaamste reden hiervoor zijn de kinderen; met name het feit dat zijn vrouw inmiddels opnieuw zwanger is. Eerst worden ze ondergebracht in een kamp op het vliegveld van Tjililita. Met de Atlantis varen ze naar Nederland. Onderweg is zijn vrouw erg zeeziek. Ze komen aan in Amsterdam en hoewel het juli is, is het erg koud. Met bussen vertrekken ze naar het woonoord Schattenberg. Zijn eerste reactie is: niet wéér een kamp! De barakken aldaar – waarvan ze niet weten dat die tot voor kort door Joodse gevangenen bewoond zijn geweest – zijn in deplorabele staat, met kapotte ramen en zonder verwarming. Ze hangen voorlopig maar dekens voor de ramen. Er is niets te doen, behalve andere mensen een beetje helpen. Ze slapen op stromatrassen die ze zelf moeten vullen. Deze liggen op lange planken. Er zijn geen stapelbedden meer. In het kamp is een klein hospitaal dat dienst deed als ziekenzaaltje.
De standaard Nederlandse kost in Schattenberg, die vooral bestaat uit aardappelen, valt tegen. Rinaldo merkt op dat alles er nog hetzelfde uitziet als in de tijd dat het dienst deed als een Joods kamp. Wel heeft hij heeft dierbare herinneringen aan Hanneke, de dochter van kolonel Speck O’Breen die in de voormalige commandantswoning woont; bij haar mogen zijn kinderen vaak in de tuin spelen. Hij vind het niks in Schattenberg en is blij dat zijn verblijf in schattenberg maar van korte duur was. Uiteindelijk krijgen hij en zijn gezin een woning in Bedum en later in Zuidwolde aangewezen. Als hij hoort dat het KNIL is opgeheven moet hij op zoek naar werk. Zijn vrouw raadt hem aan bij de landmacht te gaan. Hij komt terecht bij de verbindingsdienst van de artillerie, wordt opgeleid in Wezep en vervolgens in Breda. Uiteindelijk wordt hij instructeur op de kaderschool in Breda en blijft dat jarenlang doen. Hij heeft 25 jaar als instructeur aan de kaderschool gewerkt voordat hij met pensioen ging.