Bron: Beeldbank Oudheidkamer Zuidwolde
Op 14 augustus 1961 vloog Ruud Janssen met zijn vader en moeder naar Amsterdam. Het eerste wat hij zich herinnert was het eten: "We werden in een erg muf ruikende herenhuis geplaatst en kregen vanaf de eerste dag Hollandse kost. We aten daarom weinig. Later mochten onze moeders de keuken gebruiken om hun eigen kostje te bereiden."
"We hadden in het herenhuis maar 1 kamer voor 9 personen. Na een paar dagen kregen we gelukkig toestemming om ook op de zolder te slapen. Ik koos voor de zolder. Het tochtte wel aan alle kanten maar gelukkig was het nog geen strenge winter. Oh wat was ik blij toen we hoorden dat we naar Zuidwolde konden verhuizen."
"In Ten Arlo waren de barakken gemeubileerd en dus hoefde pappie zich geen zorgen te maken over de aankoop van stoelen, bedden en andere meubels. Op 3 mei 1962 krijgt pap nog een bericht dat hij Fl. 2584,98 aan de Staat der Nederlanden moest betalen aan pensionkosten over de periode 20/11/1961 t/m 21/2/1962."
"Mijn ouders hebben alle zeilen bijgezet om eerst maar te overleven in dit koude land met het wel heel andere eten dan we gewend waren. Daarvoor moest pap 60% van zijn netto inkomen afstaan aan het Ministerie van Binnenlandse zaken. Ook voor de inrichting van ons huis moest pap veel geld betalen. Het werd voorgeschoten door de Staatssecretaris van Binnenlandse zaken in Den Haag. Maar tot op de laatste cent heeft hij het afbetaald."
"In het kamp werden regelmatig dansavonden georganiseerd in de ontspanningsruimte. Dat is een gewone barak maar met een grote dansvloer waar wij dan ook gretig gebruik van maakten. Er kwamen ook regelmatig jongens, maar vooral Hollandse meisjes uit Hoogeveen en Zuidwolde. Daar kregen wij ook onze eerste vriendinnetjes. Wanneer er geen feest was in de ontspanningsruimte maakten we ons eigen feest in een van de woonhuizen van de mensen. Dat noemden we in die tijd “integratie”. Zo leerden we ook de Nederlandse gewoonten en cultuur beter kennen."
Ruud Janssen ging naar school in Zuidwolde. Het viel hem op dat "kinderen uit het kamp geen brood bij zich hadden omdat het er gewoonweg niet was". Hij vertelt: "Onze meester had altijd een wit brood bij zich. Hij sneed er een paar plakjes af en smeerde het op zijn lessenaar en deed er een plakje kaas op. Zo hadden die kinderen ook een broodje tussen de middag. Volgens meester Wildeman moesten we kaas eten omdat het heel gezond was. We kregen ook allemaal een flesje melk met zo’n aluminium-achtig dekseltje die je zo met je vingers weg kon doen. Er zat een kwart liter melk in en dat was altijd lekker."
Kamp Ten Arlo werd in 1942 tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd door de Duitsers als onderdeel van een radarstation. In de periode van 1959 tot circa 1963 zaten er ongeveer 120 mensen uit voormalig Nederlands-Indië. Dit waren ex-KNIL militairen met hun families uit het voormalig Nederland Nieuw-Guinea. Ze woonden hier met ongeveer 30 families in 14 barakken en mevr. Koning was in die periode beheerder van het kamp. Na 1963 vertrokken ze uit het kamp om naar verschillende plaatsen in Nederland te gaan.