Molukse wijk in Assen

Op de foto: spelende kinderen in de Molukse wijk Assen jaren ‘60. Emerson en vrienden. Bron: privécollectie

Met 171 woningen is de Molukse wijk in Assen de grootste van Nederland. Officieel bestaat de wijk uit drie wijken naast elkaar, aangezien de bewoners in fasen naar de wijk verhuisden. ‘Wijk 1’ is de grootste, waar gezinnen afkomstig waren uit kamp Schattenberg (voormalig kamp Westerbork). In ‘wijk 2’ en ‘wijk 3’ wonen een tiental aantal gezinnen die later vanuit Schattenberg naar Assen zijn verhuisd.

Het verhaal van Emerson Terinathe

Iemand van de derde generatie Molukkers is Emerson, voor wie deze Molukse wijk altijd een soort thuis is gebleven:

"Mijn naam is Emerson Terinathe. Ik ben geboren op maandag 30 oktober 1978 in Assen. Het was een bewolkte dag waarbij de zon geen ruimte kreeg om te schijnen. Mijn ouders heten John Terinathe en Costavina Terinathe - Rering. Zij zijn geboren in Schattenberg, voormalig kamp Westerbork. Daar woonden mijn beide opa’s en oma’s, nadat ze in Nederland aankwamen. Het verblijf zou in eerste instantie een tijdelijk verblijf van 6 maanden zijn. Echter, eenmaal aangekomen in Nederland werden mijn opa's ontslagen uit het leger (K.N.I.L.).

Ik ben het middelste kind uit een gezin dat bestaat uit drie jongens. Mijn broer Gregory is twee jaar ouder en mijn broertje Etienne is negen jaar jonger. Toen ik werd geboren, was het een onrustig tijdperk. Hoewel ik de kapingen en gijzelingen in de jaren ‘70 niet fysiek heb meegemaakt, heb ik wel de nasleep ervaren. De laatste gijzeling was in maart 1978 (gijzeling Provinciehuis Assen). Ik ben in oktober geboren. De spanning tussen de Molukse en Nederlandse gemeenschap was dus om te snijden.

 Als kind heb ik daar weinig van meegekregen. Ik groeide op in de Molukse wijk en samen met mijn vrienden bestond mijn leven vooral uit plezier maken. Ik had een typische “Molukse opvoeding”, waar respect, normen en waarden hoog in het vaandel staan. De sociale controle in de Molukse wijk was groot, dus als mijn vrienden en ik op straat kattenkwaad uithaalden, werden wij door andere mede wijkbewoners op een vriendelijke, doch strenge manier gecorrigeerd. Eenmaal thuis wachtte ons ook een onaangename verrassing, want zoals het vaak gaat in een hechte gemeenschap, waren onze ouders al ingelicht over hoe wij ons hadden misdragen. Gelukkig kwam dit niet vaak voor. Ik was geen moeilijke jongen. Hoewel ik wel beleefd en beschaafd was, kon ik mij wel laten beïnvloeden door de wat oudere Molukse jongeren. Achteraf gezien zie ik dat als een soort onbewust overlevingsmechanisme. Het “erbij willen horen”. Als ik terugkijk op mijn jeugd en omgang met mijn vrienden en wijkgenoten, dan komt vooral dat saamhorigheidsgevoel naar boven. Dat “wij tegen hen”. Hoewel ik in een wat mindere radicale periode opgroeide dan mijn ouders, voelde ik het onrecht wat mijn grootouders is aangedaan en daarmee zag ik ook de problematiek waar de 2e generatie mee worstelde. Op vrij jonge leeftijd werd ik geconfronteerd met Molukse verslaafden. Haast elke Molukse familie had een verslaafd familielid. Natuurlijk heeft dat impact gehad op mijn leven. Ik gebruik geen drugs en ik drink geen alcohol, juist vanwege dat referentiekader.

 Ik had geen Nederlandse vrienden in mijn jeugd. Ik had wel Nederlandse klasgenoten waar ik privé ook af en toe mee omging, maar het waren geen vrienden. Mijn vriendenkring bestond louter en alleen uit Molukkers. Dan kom ik weer terug op die saamhorigheid. Het waren toch onze gezamenlijke geschiedenis, cultuur, tradities, pijn en kwetsbaarheden wat ons met elkaar had verbonden. Daar paste in mijn ogen geen Nederlander tussen. Ik was van mening dat ze ons niet begrepen, hoe erg zij ook hun best deden. In mijn tienerjaren kwam daar wel een uitzondering in. Ik raakte bevriend met een Nederlandse jongen. In de ogen van mij en mijn vrienden was hij “één van ons”. Later kwam ik erachter dat zijn vader één van de gegijzelden was in het Provinciehuis. Het is dan ook bijzonder hoe bepaalde levens elkaar kunnen kruisen. Ondanks de traumatische ervaring koesterde zijn vader geen wrok jegens de Molukse gemeenschap in zijn algemeenheid. Dat vind ik groots!

Doordat ik vanaf mijn jeugd wel in aanraking kwam met Nederlanders, zag ik hoe groot de verschillen waren in opvoeding en cultuur. De Nederlandse jongens waren toch wat losser. Te pas en te onpas hadden ze een grote mond tegen hun ouders, wat niet bestraft werd met een pak slaag! Ik kon mijn ogen niet geloven. Bizar vond ik dat. Ik kon de verschillen tussen Molukse waarden en Nederlandse waarden makkelijk van elkaar onderscheiden, maar ik ben ervan overtuigd dat juist deze verschillen ervoor hadden gezorgd dat, met name bij de tweede generatie, veel Molukkers verslaafd waren geraakt. Ze raakten verstrikt tussen twee culturen. Tel daarbij op dat we van huis uit niet hebben meegekregen om onze gevoelens te uiten en dat de Molukse gemeenschap destijds geradicaliseerd was. Genoeg ingrediënten dus om een uitweg in verdovende middelen te zoeken.

 Om mezelf te ontwikkelen en vooral om mezelf te ontdekken besloot ik in mijn twintiger jaren de Molukse wijk te verlaten. Het was tijd om op eigen benen te staan. Voor mijn gevoel moest ik me wel loswrikken van een gemeenschap die mij veel warmte en liefde had gegeven. De Molukse gemeenschap in Assen gaf mij een identiteit. Een Molukse identiteit die ik tot op de dag van vandaag met trots uitdraag en vertegenwoordig. Groningen is mijn nieuwe thuishaven geworden, maar de Molukse wijk in Assen ligt in mijn hart en daarbij ook de Molukse gemeenschap in zijn algemeenheid. Ik ben betrokken bij het Molukse theatergezelschap “Aan de andere kant”. We hebben twee succesvolle theatervoorstellingen gerealiseerd. Deel 3, tevens het laatste deel, zouden we dit jaar opvoeren in Schattenberg, maar door Corona hebben we dat moeten verzetten naar volgend jaar. Daarnaast ben ik mede initiatiefnemer van het landelijk Moluks literair evenement “Bertemu”. Ook was ik jarenlang columnist voor het Molukse blad “Marinjo”. Daarnaast kon destijds het Moluks Historisch Museum altijd op mijn medewerking rekenen.

Wat maakt mij dan typisch Moluks? Ik denk mijn liefde voor onze cultuur. Echter, als je aan mij vraagt wat precies de Molukse normen en waarden zijn, dan kan ik daar geen antwoord op geven. Het is vooral een gevoelskwestie. Wat voel ik in mijn hart? Wat draag ik uit? Hoe kijk ik tegen de maatschappij aan? Bekijk ik de maatschappij vanuit een Molukse optiek of ben ik meer een Nederlander geworden? Hoewel ik op papier een Nederlander ben en ik ook in het Nederlands denk, ben en blijf ik een trotse 3e generatie Molukker uit Assen."