Toen in 1962 ook Nederlands Nieuw-Guinea werd overgedragen aan Indonesië, kwamen veel Nederlandse, Nederlands-Indische, Molukse en andere gezinnen vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland. Bij het zoeken naar tijdelijke woonruimte voor deze families bood stichting Ostoerio uitkomst. De Stichting Ostoerio (Onderlinge Stichting Tot Opzet en Recreatiecentra In Oprichting), had het plan gevat om landelijk recreatiecentra op te bouwen met oecumenische grondslag. Zij exploiteerde verschillende recreatiecentra en vakantieparken in Nederland, waaronder vakantiepark de Holle Poarte in Makkum. Aldaar stonden verschillende kleine bungalows op de Friese Sankop die vanaf september 1962 onderdak moesten bieden aan 220 migranten. De bungalows waren echter gebouwd als zomerhuisjes en niet opgewassen tegen strenge winters. Toen contactambtenaar Piet van der Wal onder andere zag dat de waterleidingen zich aan de buitenkant van de huisjes bevonden en dus snel zouden bevriezen, kreeg hij het voor elkaar alle gezinnen na 3,5 maand vanuit de Holle Poarte over te plaatsen naar Huize Ostoerio in Harlingen (het Voormalig Protestants Ziekenhuis). De winter van ‘62-’63 bleek inderdaad de strengste winter in tijden.
Het vakantiepark de Holle Poarte bestaat nog altijd, en ook de vakantiehuisjes, inmiddels allemaal particulier bezit, staan nog steeds op de Sankop, dan wel niet gerenoveerd of verbouwd. Huize Ostoerio te Harlingen is inmiddels afgebroken en vervangen voor een appartementencomplex.
Op 19 september 1962 kwam Jim Rahakbauw, geboren 1949 te Sorong, aan op recreatiegebied de Holle Poarte in Makkum. De gezinnen werden opgevangen in de recreatiewoningen. De vrijgezellen werden de bewoners van Hotel Vigilante, dat ook op het terrein van de Holle Poarte bevond.
"Bij aankomst hadden we echter een probleem en dat was natuurlijk weer het eten. We kregen namelijk aardappelen met bietjes. Dat waren we uiteraard niet gewend. Onze moeders waren een beetje geëmotioneerd en er werd menig traantje gelaten omdat er weinig mensen waren die het aten. Ja, de Hollandse keuken was de eerste dagen wel problematisch maar na een paar dagen begonnen we eraan te wennen. Wat me ook nog bijstaat is dat wij in Makkum kennis hebben gemaakt met ‘uit de muur eten’. Prachtig!"
"In Makkum hadden we veel bekijks vanwege onze huidskleur. Tja, zoveel tegelijk hadden ze natuurlijk nog nooit gezien. Maar de Makkumers waren heel vriendelijk naar ons toe, zeer betrokken en sociaal ingesteld. De Makkumers waren in onze beleving heel aardig. We werden ook met open armen ontvangen door de inwoners. Ook zorgden ze regelmatig voor een stukje entertainment zoals iedere zondagmiddag volksdansen. Mijn broertje Harry werd door z’n klasgenoten warm ontvangen, en bij een van de eerste bezoekjes werd Harry al voorzien van klompen. Hele goede en leuke ervaringen met de Makkumers! Ook zorgden zij voor een prachtig memorabel Sinterklaasfeest, waar we heel erg van hebben genoten".
"Mijn vader was in Nederlands Nieuw-Guinea hoofdagent 1e klas. En in verband met zijn toenmalige functie moest hij, net zoals vele Molukse ambtenaren, zijn werkzaamheden overdragen aan de Indonesische vervangers. Zodoende kwam hij pas een maand later in Makkum, namelijk op 19 oktober".
"Onze vaders zijn ook nog in Westerbork geweest voor een eventuele huisvesting, maar de keuze werd toch nog Harlingen. De winter had al vroeg haar intrede gedaan, en het IJsselmeer was bedekt met een dikke ijslaag. We zijn daar ook begonnen met te leren schaatsen. Ook toen hadden de Makkumers een inzameling gehouden en ons deels voorzien van schaatsen, de Friese doorlopers. Gelukkig werden we, net voordat de strenge winter aanbrak, naar Harlingen verhuisd naar Huize Ostoerio (in de volksmond bekend als Ostoerio, voormalig Algemeen Protestant Ziekenhuis)".
"Net na de Kerst zijn we toen met de bussen naar Harlingen gegaan. Huize Ostoerio was ook een mooie locatie, zelfs grandioos. Bovenop een heuvel! We hebben het daar ook heel erg naar ons zin gehad".
"Met de Harlingers zelf hadden we geen problemen, ze kwamen ook regelmatig naar onze feestjes toe in Ostoerio. Ook was de beheerder van Ostoerio, meneer van Zessen meestal van de partij. Hij was een lange man, zwart haar en ook heel aardig. Hij ging ook goed met de families om. De tv-zaal was ook het decor waar we de feestjes hadden, er werd daar gedanst en omdat er ook nog goede muzikanten onder ons bevonden, werd er regelmatig gejammed.
Ook is menige relatie in Ostoerio begonnen met de Harlinger dames. Mijn broer heeft zijn huidige vrouw daar ook leren kennen. Verder hebben we ook weinig problemen gehad met de Harlingers, we werden zelfs goed opgenomen door de Harlinger gemeenschap".
Bron: https://www.youtube.com/watch?v=CZqrKs4TPao
"In september 1962 vertrokken wij vanuit Biak in Nieuw-Guinea naar Nederland. Het regende toen wij aankwamen op Schiphol. Wij moesten met de bus naar Wezep. Mijn eerste broodje met kaas erop kreeg ik voordat wij de bus in moesten stappen. De kaas vond ik enorm lekker. Ik nam een hapje en bewaarde de rest voor later. Toen wij in Wezep de bus verlieten, kwamen we aan op de kazerne. Inmiddels was de zon gaan schijnen. Ik had tot mijn grote teleurstellingen mijn broodje kaas in de bus laten liggen."
"Wat ik apart vond was dat we het warme eten op een plate kregen opgediend, een metalen bord met vakken. Uiteindelijk was dat niet raar omdat we op een kazerne zaten. Ik heb geen idee hoelang we in Wezep zijn geweest. Volgens mij vrij kort. Daarna gingen wij door naar Makkum, De Holle Poarte. Zelf vond ik het geweldig. In mijn ogen een leuk huisje. De avonden waren daar ook fantastisch. Leuk volksdansen, iets wat ik nog nooit eerder had gedaan. Maar ik vond het superleuk en gezellig."
"Het mooiste was de aankomst van onze vader. Samen met onze moeder heb ik toen op papa gewacht. Hij kwam op een avond aan in het zomerhuisje. Eindelijk! Daarna zijn wij naar naar Harlingen verhuisd en kwamen we in Huize Ostoerio te wonen met vele gezinnen. Ook hier werd van alles georganiseerd. Wij konden heerlijk spelen in het gebouw. Ik vond het een mooie periode."
"Wat ik mij heel goed kan herinneren, was dat er heel veel Harlingers naar ons kwamen kijken. Niet vreemd, want wij zagen er per slot anders uit. Maar wat mij het meest is bijgebleven was de opmerking van iemand die zei dat daar allemaal 'zwartjes´ wonen. Ook vroeg iemand aan mij of ik een indiaan was. Desalniettemin werden wij echt met warmte en liefde ontvangen door vele stadgenoten. Het voelde als een warm bad."
Bron: https://www.youtube.com/watch?v=xmhIRfaFZjk