De Molukse barak in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem is eigenlijk ‘verdwaald’. Hij komt namelijk uit het Brabantse Lage Mierde. Alhoewel de barak niet in Oost Nederland heeft gestaan is ze wel exemplarisch voor het verhaal over de Molukse migratie naar Nederland en het algemene verhaal over de huisvesting van de Molukse repatrianten in barakken.
Eind 1954 werd het woonoord bij Lage Mierde in Brabant ingericht voor de huisvesting van 18 Molukse gezinnen. Dat de Molukkers als groep bij elkaar zaten, gescheiden van de Nederlandse samenleving, vond niemand erg. Het was immers toch maar voor een paar maanden. In 1962 verhuisden alle Molukse gezinnen uit Lage Mierde. De Molukse gezinnen werden over Nederland verspreid in nieuw gebouwde woonwijken. De barakken kwamen leeg te staan. In 2001 was er nog één barak over. Het Nederlands Openluchtmuseum heeft deze kunnen redden.
De Molukkers werden in totaal in 90 kampen, verspreid over het hele land, gehuisvest. Overijssel en Gelderland kende bij elkaar 28 van deze Molukse woonoorden. Waaronder de bekendere kampen Berkenoord in Vaassen, kamp Vosseveld in Winterwijk en de kampen Eerde en Laarburg bij Ommen.
Deze barak in Arnhem is een stuk erfgoed dat de Nederlandse geschiedenis in het Openluchtmuseum het broodnodige gekleurde perspectief geeft en erkenning geeft aan een belangrijk stuk geschiedenis. In de barak kun je zien hoe er geleefd werd. De barak is zo authentiek ingericht als woon/slaapkamer met stapelbedden met paardendekens, de waslijn dwars door het slaapgedeelte, het droogrek om de kolenkachel, de hutkoffer, de Stem van Ambon op tafel.