Carel Coenraadpolder - Finsterwolde

Op de foto: Molukkers tijdens de ontruiming van het kamp in de Carel Coenraadpolder 1961 Bron: Teade Smedes, ‘Tussen belofte en teleurstelling bloeide een nieuw bestaan’, 2009.

Luister naar de podcastaflevering

In de podcast horen we herinneringen van drie oud kampbewoners: Anitha, Bennie en Joshu. Alledrie waren ze kind in de Carel Coenraadpolder, en denken ze met nostalgische gevoelens terug aan de mooie kindertijd daar. Maar ook aan de pijn en heimwee van hun ouders, hun hoop terug te kunnen gaan naar de Molukken, en de gedwongen integratie.

Deze aflevering is gemaakt in samenwerking met De Verhalen van Groningen.

Geschiedenis van de Carel Coenraadpolder

De Carel Coenraadpolder ligt aan de zuidzijde van de Dollarddijk, een polder die in 1924 werd ingedijkt en de meest noordoostelijk gelegen polder van Nederland is. De polder werd vernoemd naar Commissaris der Koningin Carel Coenraad Geertsema. In 1940 werden in de polder barakken gebouwd ten behoeve van de slikwerkers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog plaatsten de Duitsers er een geschutsstelling en daarna werden de barakken gebruikt als interneringskamp voor NSB’ers. Van 1953 tot 1961 werden deze zelfde barakken gebruikt voor de opvang van Molukse ex-KNIL militairen en hun families (in totaal 311 personen). 

Een van de barakken werd omgebouwd tot kerk, een andere barak deed dienst als ziekenzaal en als school met twee klaslokalen voor de Molukse kinderen. De Molukkers maakten het er uiteindelijk naar hun zin, en vormden een soort eigen Moluks dorp op het Groningse platteland. 

Na zeven jaar besloot de regering echter dat het kamp moest worden ontruimd, en dat de Molukkers moesten integreren in de Nederlandse samenleving. De meeste Molukkers uit de Carel Coenraadpolder wilden echter het liefst blijven waar ze waren. In 1960 verhuisde het grootste gedeelte van de groep naar een woonwijk in Appingedam. De rest van de groep verzette zich tegen de ontruiming van het kamp. Om hen alsnog te dwingen het kamp te verlaten, werden in december 1961 de elektriciteit en het water in het kamp afgesloten. Daarnaast werd de school gesloten en werd het schoolvervoer voor de kinderen naar Winschoten gestaakt. Uiteindelijk besloot de regering om op 21 december 1961 het kamp met dertig man politie sterk te ontruimen, met alle geweld noodzakelijk. De Molukkers werden in bussen geplaatst naar een nieuwe wijk in Foxhol, en het woonoord werd met de grond gelijk gemaakt. 

De polder werd vol geplant met populieren, waarna er een bosje ter grootte van 2,5 hectare ontstond dat tegenwoordig bekend staat als ‘het Ambonezenbosje’. De fundamenten van de barakken liggen er nog. Het bosje is sinds 1992 particulier eigendom van de familie Schillhorn van Veen. Een bord bij de ingang van het bosje met een plattegrond van het Molukse woonoord herinnert aan de geschiedenis die hier heeft plaatsgevonden.