Kamp Nuis - Marum

Foto:De kinderen van Kamp Nuis wachten vol spanning op het bezoek van Sinterklaas. Bron: “Tussen belofte en teleurstelling bloeide een nieuw bestaan” - Teade Smedes

Het verhaal van Anneke Matulessy

Bronnen: Anneke Matulessy, interview; De Verhalen van Groningen, “Verhalencafé: de Molukse gemeenschap van Kamp Nuis” - Els Zwerver

Bij het dorpje Nuis in het zuidelijk Westerkwartier lag vanaf 1941 tot halverwege de jaren zestig een barakkenkamp. De oprichter was de Nederlandse Arbeidsdienst, die hier jonge mannen vanaf 18 jaar onder bracht om hen een nationaal-socialistische vorming te geven. De mannen werden aan het eind van de oorlog ingezet in de frontlinie. Hun plekken in de barakken werden ingenomen door evacués uit Arnhem en Limburg. In de eerste jaren na de oorlog was Kamp Nuis een interneringskamp voor collaborateurs. In 1948 werd het kamp een jeugdgevangenis, waarna het in 1951 haar deuren sloot als gevangenis. 

Slechts enkele maanden later werd het barakkenkamp opnieuw in gebruik genomen, nu voor de tijdelijke opvang van zo'n 250 Molukkers. Pas in 1963-1964 verlieten de laatste bewoners het kamp. Ze vestigden zich in Marum, Drachten, Hoogkerk of de wijk De Wijert in Groningen. Na het vertrek van de laatste bewoners werden de barakken gesloopt. Het voormalige kampterrein is tot op heden in het bezit van de overheid. In 2011 is op het voormalige kampterrein een monument geplaatst ter herinnering aan de Molukse bewoning van het kamp. Het is een standbeeld van een Molukse man die weemoedig achterom kijkt naar de geschiedenis van kamp Nuis. 

Ervaringen in Kamp Nuis

Anneke Matulessy werd in 1934 in Friesland geboren en trouwde in 1954 met een Molukker. Daarmee kwam zij ook in kamp Nuis te wonen, samen met nog 250 andere Molukkers die daar tot 1964 gewoond hebben. 

“Ik ging in het kamp wonen en dat was een hele verandering. Het voelde daar veel fijner dan thuis: dat warme, dat lieve…” Ondanks de warme ontvangst in het kamp had Anneke het ‘s winters vaak koud, want de barakken hadden maar dunne muurtjes. Ook was de barak net een blokkendoos, met maar weinig leefruimte. “Er was een tweepersoonsopklapbed. We moesten de stoelen op tafel zetten als we het bed wilden gebruiken, anders was er geen ruimte. Er waren gemeenschappelijke wc’s en om te douchen en af te wassen moesten we naar een andere barak.” Toch vond Anneke het helemaal niet erg om er te wonen. “Op de boerderij thuis hadden we helemaal geen douche en porseleinen wc, maar een teil en een ton, dus ik ging erop vooruit. En dat we met zoveel mensen bij elkaar woonden, vond ik erg gezellig.”

Veel Molukkers uit kamp Nuis hadden goed contact met omwonenden. Ze richtten samen muziekclubjes op, speelden voetbal en kwamen bij elkaar over de vloer. Anneke herinnert zich: “Mijn man werd door mijn kant van de familie goed ontvangen. Mijn vader was al overleden en mijn moeder was niet zo streng meer. Ze zijn altijd heel vriendelijk voor hem geweest. Discriminatie heb ik eigenlijk ook niet meegemaakt, op een enkele keer na.”

“Mijn kinderen hadden het er soms moeilijk mee. Mijn zoon vroeg bijvoorbeeld op de kleuterschool: ‘Mama, waarom ben je niet bruin, zoals die andere moeders?’ De Molukkers zeiden tegen mijn kinderen dat ze Nederlands waren en Nederlanders dat ze Moluks waren.”

Leven na het kamp

In 1960 vertrok de eerste groep Molukkers het kamp om in stenen huizen te gaan wonen. Anneke Matulessy: “Je kon je aanmelden en als het huis klaar was, kon je wat spullen uitzoeken. Wel alles van de goedkope soort: vloerbedekking, vitrage. De kinderen zagen het stenen huis en vonden het prachtig. In de barakken was het klein, koud en gehorig. Maar voor mezelf gesproken ging ik er eindelijk op vooruit. Bij mijn ouders thuis was nog geen elektriciteit en nog geen stromend water. We kregen in Hoogkerk een douche en een porseleinen wc. Mijn zussen waren soms jaloers: 'En toch is ze met een Molukker getrouwd!' Zij hadden nog toiletten met emmers.” 

“De meeste mensen bleven ook in de wijken met elkaar omgaan. Het was zo'n hechte gemeenschap. De ouderen bleven ook dicht bij elkaar. Op den duur zijn we verhuisd naar een Nederlandse wijk, want mijn man had er genoeg van. Toen kwam ik erachter dat ik eigenlijk alleen maar Molukkers kende!”

Geschiedenis van Kamp Nuis

Bij het dorpje Nuis in het zuidelijk Westerkwartier lag vanaf 1941 tot halverwege de jaren zestig een barakkenkamp. De oprichter was de Nederlandse Arbeidsdienst, die hier jonge mannen vanaf 18 jaar onderbracht om hen een nationaal-socialistische vorming te geven. De mannen werden aan het eind van de oorlog ingezet in de frontlinie van de strijd. Hun plekken in de barakken werden ingenomen door evacués uit Arnhem en Limburg. In de eerste jaren na de oorlog was Kamp Nuis een interneringskamp voor collaborateurs. In 1948 werd het kamp een jeugdgevangenis, waarna het in 1951 haar deuren sloot als gevangenis. Slechts enkele maanden later werd het barakkenkamp opnieuw in gebruik genomen, nu voor de tijdelijke opvang van zo'n 250 Molukkers. Pas in 1963-1964 verlieten de laatste bewoners het kamp. Ze vestigden zich in Marum, Drachten, Hoogkerk of de wijk De Wijert in Groningen. Na het vertrek van de laatste bewoners werden de barakken gesloopt. Het voormalige kampterrein is tot op heden in het bezit van de overheid. In 2011 is op het voormalige kampterrein een monument geplaatst ter herinnering aan de Molukse bewoning van het kamp. Het is een standbeeld van een Molukse man die weemoedig achterom kijkt naar de geschiedenis van kamp Nuis.