In 1882 lieten Franse dominicanen paters een eenvoudig klooster met een kapel genaamd Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen bouwen in Rijckholt. Het klooster heeft sinds die tijd veel verschillende functies gehad. Het bleek dat het moeilijk was om het klooster te verkopen en daarom werd tot verhuur van gedeelten daarvan overgegaan. In 1951 werden er de eerste gedemobiliseerde KNIL-soldaten, Indische en Nederlanders met hun gezinnen ondergebracht. Zij bleven niet lang. Na hun vertrek in november 1952 kwamen er 35 gezinnen van Molukse ex-KNIL soldaten wonen.
Voor deze gezinnen werden er 56 kamers gereed gemaakt. Maar voor de 35 gezinnen was het aantal beschikbare kamers niet bepaald een royale woonruimte. In de loop der tijd, zoals in 1961, woonden er nog 30 Molukse gezinnen. De laatste gezinnen vertrokken pas in 1967 uit het klooster. Jaren later kocht de gemeente Gronsveld het klooster. Inmiddels is het klooster een Bed & Breakfast.
Wat er in het begin van de jaren zestig in een klein bosrijk dorp genaamd Rijckholt, Zuid-Limburg gebeurde, wil niemand zien gebeuren in zijn eigen familie. Een jonge jongen, Bernardus Maturbongs oftewel Adoes, verdronk in de Maas. Hij was een van de Molukse kinderen die in het kloosterkamp in Rijckholt woonde. “Iedereen in het kamp en dorp kende mijn broer Adoes. Hij verdronk in de Maas toen hij met enkele vriendjes op 25 mei 1960 ging zwemmen. Ik was toen net vier jaar oud maar ik herinner me het goed. Adoes was de oogappel van mijn ouders. Het was echt een donkere dag voor ons”, aldus Servaas Maturbongs.
Servatius Maturbongs is geboren in 1956 in het kloosterkamp Rijckholt. Het verhaal van familie Maturbongs in Limburg begint na aankomst in Rotterdam. De ouders van Servaas zijn in 1951 naar Nederland vertrokken. Met het transportschip Castelbianco arriveerde ze in Rotterdam en werd daarna voor enkele maanden opgevangen in Kamp Beugelen in Staphorst.”Pas in 1952 gingen ze naar Rijckholt samen met 30 andere gezinnen. De familie Maturbongs woonde in de grootste ruimte van het kloostercomplex. “De kamer was in mijn herinnering heel groot vol met bedden en onze koffers. De bedden waren stapelbedden.” De familie Maturbongs woonde in het kloosterkamp tot 1962. Daarna verhuisden ze samen met drie andere gezinnen naar een wijk in Geleen. Daar in Potterstraat woonden ook andere Molukse gezinnen.
“Mijn ouders hadden veel heimwee en leden zwaar onder het verdrinking ongeluk van mijn oudste broer Adoes. Mijn moeder zei dat ze ondanks de enorme heimwee van mijn vader zeker wist dat ze in Nederland zou blijven. Ze kon haar kleine jongen toch alleen achterlaten.” (Bernhard/Adoes is in het kerkhof naast het klooster begraven)