Kamp Oude Molen - Well

Band Met Martinus Sitaniapessy Als Drummer
Afbeeldingen Kamp Aan Wezerweg Ambonkamp Oude Molen Maquette Ambonezenkamp

Over Kamp Oude Molen

Kamp Oude Molen was in een mooie bosrijke omgeving gesitueerd, dichtbij de grens met Duitsland. Net als andere woonoorden fungeerde Kamp Oude Molen in de eerste instantie als arbeiderskamp van de Nederlandse Arbeids Dienst (N.A.D). In 1952 werd het kamp gereed voor de komst van Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen. De meeste van de gezinnen kwamen vanuit andere plekken in Nederland naar het kamp. De oude kantine van het kamp werd omgetoverd tot een school. De allereerste groep die daar werd gehuisvest bestond uit achtentwintig gezinnen.

Wat bijzonder is in het verhaal van Kamp Oude Molen is de hechte band van de Molukse gezinnen met de Wellenaren. Dit blijkt ook waar te zijn, nadat wij een van de oude kampbewoners hebben geïnterviewd. In de jaren zestig gingen de gezinnen verhuizen. Ze vertrokken naar verschillende woonwijken in het hele land. Het kamp bestaat niet meer maar er staat nu een paneel bij de ingang van het voormalige woonoord. 

Het verhaal van Martinus Sitaniapessy

Martinus Sitaniapessy is in Ameth, Nusa Laut op 18 mei 1944 geboren. Hij komt uit een grote familie. Zijn ouders kregen uiteindelijk veertien kinderen, waarvan er vier overleden. Zijn vader Octovianus Sitaniapessy werkte bij de KNIL. Zijn moeder Dorothea Sitaniapessy – Samalo zorgde voor de kinderen. Zijn vader heeft veel meegemaakt en werd naar verschillende plekken overgeplaatst.

Na veel moeilijke periodes gingen ze verhuizen van Makassar, waar zijn vader voor het laatst werd overgeplaatst, naar Semarang op Java. Dit was na de dekolonisatie oorlog. Uiteindelijk moesten ze naar Nederland, ‘voor een tijdelijk verblijf’, zeiden ze dan.  “We vertrokken op 24 april 1951 van Semarang met het schip Asturias en kwamen op 18 mei 1951 in Amsterdam aan. Na aankomst werden we met de bus naar Amersfoort vervoerd voor een medische controle. Daarna werden we naar Steenwijk gebracht, maar dat was maar voor een paar maanden. De volgende bestemming was Kasteel Zwaluwenburg in Gelderland en daarna nog naar Geesburg in Drenthe. Pas in augustus 1952 werden we naar Kamp Oude Molen in Well verplaatst. Hier zijn we tien jaar gebleven.”

“Ons verblijf in het kamp was best klein. Het bestond uit twee slaapkamers en een huiskamer voor ongeveer acht personen. Later zijn er nog een paar zussen van mij geboren in dit kamp. In het kamp woonden ongeveer vijfendertig gezinnen. Het is me bijgebleven hoe hartelijk de ontvangst van de omgeving was. Ze wisten over onze achtergrond, ons verhaal en ze waren erg sympathiek. Contact leggen met de lokale bevolking in Well is zo bijzonder. Ze staan voor ons klaar en wij voor hen. De deuren staan altijd open voor iedereen hier. Dit gebeurt natuurlijk niet overal.”

Het gevoel van thuis is voor Martinus af en toe nog moeilijk te beschrijven. “Mijn ouders hadden wel heimwee en vonden het heel erg moeilijk. Van hen hebben we geleerd dat we hier ons best moeten doen en het maximale uit ons vak halen, zodat wij (als we in de toekomst terug naar de Molukken kunnen gaan), daar onze expertise kunnen beoefenen. Maar ja dat is dus eenmaal niet zo. Als je me vraagt waar ik me thuis voel? Tja, moeilijk, ik heb hier al kinderen en kleinkinderen. Je hebt hier je leven. Dat gevoel om terug te keren naar de Molukken is er, maar het is zo moeilijk om alles achter te laten. Ik vind het wel fijn dat ik nog regelmatig naar mijn geboorteplek ga. Als ik daar ben dan zeg ik, oh ik ben thuis! Maar ik ben wel blij om terug te gaan naar Nederland.”