Hotel Riche - Boxtel

Hotel Riche 1930
Koffertje Van Aankomst

Over Hotel Riche Boxtel

Dit pand, gebouwd rond 1867, was oorspronkelijk een hotel onder de naam Hotel van Dijk, vernoemd naar de eigenaar van het hotel. Er was ruimte voor twintig gasten. Later werd het geëxploiteerd door de heer W. Weirauch, waardoor het meer bekendheid verwierf en werd als een van de gerenommeerde hotels in de omgeving. De laatste exploitant was de familie Van Dongen. In deze periode, ongeveer in 1956, werd het hotel verbouwd. Het leende zich uitstekend voor opvang voor repatrianten uit Nederlands-Indië.

Het verhaal van Marijke

“Bonjour, ça va?” begroet Marijke ons. Op een herfstachtige dag Skypen we met Marijke om meer over haar verhaal van aankomst te horen. Ze woont al jaren in Frankrijk samen met haar man. De kinderen zijn al lang uit het huis maar er komen wekelijks kleinkinderen langs om bij oma en opa te spelen. Koken? Doet ze dagelijks. En voor anderen te zorgen? Dat zit waarschijnlijk in de genen.  

Marijke is in 1952 in Surabaya geboren. Het leven in Nederlands-Indië was mooi en zonder zorgen. Ze komt uit een goede familie en had in de tijd toen ze in Surabaya woonde mensen om hen heen die voor de kinderen en het huishouden zorgden. Maar alles veranderde na Zwarte Sinterklaas. Familie van Kempen verliet Surabaya met eindbestemming Nederland in januari 1959. Vader Eduard Albert van Kempen, moeder Helena Maria van Kempen – Bos, zus Joyce, broer Richard, Roland, zus Irene en zijzelf stapten in MS Si Bajak richting Rotterdam. Ze kwamen terecht in Gulpen, waar ze maar enkele maanden verbleven.

Uit haar herinneringen kan ze wel vertellen hoe de reactie van de mensen in de omgeving was over hun komst. “De Limburgers waren over het algemeen hartelijk, open en warm. Er waren enkele uitzonderingen, maar tja dat is overal. Ik geloof dat ik me als kind geen beter onthaal had kunnen voorstellen. Voor onze eerste communie kregen we van de Gulpense bazaar ons ontbijtservies. De bakker had een lieve dochter, die ons leerde wat kauwgom was, en we hebben dankzij hen de smaak van de BELGA nooit vergeten. Op de school hadden we heerlijke melk iedere ochtend en de mensen van het dorp stonden open voor ons allen, ook al waren ze heel verbaasd dat we zo goed Nederlands spraken!”

Vanwege de baan van haar vader in de buurt van Eindhoven mocht de familie ergens anders wonen. “Mijn vader ging eerst daar op kamers wonen in Boxtel totdat we eigenlijk een plek kregen om met zijn allen daar naartoe te verhuizen. In Boxtel woonden we van juni 1959 tot juli 1960. We hadden daar twee kamers: Een kamer van ongeveer twintig vierkante meter, voor de ouders en de drie meisjes. De jongens deelden een jongenskamer met vier tot zes andere jongens van het pension. Er was net plaats voor die stapelbedden.” De reactie over hun komst was minder hartelijk in Boxtel. “Het was een stad, misschien wat meer wantrouwen. We hebben wel de Brabantse hartelijkheid mogen ervaren. De winkeliers die ons vaak iets lekkers toe stopten, bijvoorbeeld. De mensen vonden we echter een beetje ''ruwer'' in hun taal, maar ze waren heel correct in hun houding naar ons toe.”

Het huis van aankomst in Nederland is voor Marijke vooral de plek waar haar ouders waren. “Wat mijn ouders aan ons hebben doorgegeven is in één woord cultuur. Eigenlijk dubbele cultuur: de Indische cultuur. Dat wil zeggen, zowel Indonesisch als Nederlands. Dat is te merken niet alleen door bepaalde manier van denken maar ook in de gewoontes in mijn dagelijks leven. Bijvoorbeeld de eetgewoontes die ik van hen heb meegekregen. Het is bij mij altijd zo gebleven. We eten hier in Frankrijk twee keer per dag warm: één keer Indisch, één keer Europees.”