Villa Helena

Bolwerk Villa Helena 1929 Geschiedkundige Kring Boz
Radesey Dames

Foto's privécollectie familie Brodie

Over Villa Helena

We zijn in Bergen op Zoom, stel je eens voor: vroeger op de hoek van Bolwerk en Zoomweg stond een grote villa, gebouwd in 1916 met een hele grote tuin en van alle voorzieningen voorzien. Vlakbij de villa was een park. In het begin heette het Het Volkspark, maar sinds 1968 heet het Anton van Duinkerkenpark. Villa Helena, gelegen aan de noordelijke kant net buiten het centrum, was in het bezit van een invloedrijke industriële familie in Bergen op Zoom, de familie Asselbergs. Wilhelmus Asselbergs liet een villa bouwen en gaf het de naam Villa Helena, vernoemd naar de voornaam van zijn vrouw. 

Tussen 1955 en eind jaren 60 diende de villa als een opvanghuis voor repatrianten uit het voormalige Nederlands-Indië. In de jaren 70 heeft de villa een andere opvang functie. Het werd een deel van het Groene Kruis, een internaat voor kraamhulp en wijkverpleging in opleiding. Daarna werd deze locatie een kantoorgebouw van een bureau Rijkswaterstaat. Nu staat er helaas geen villa meer, maar een appartementencomplex. Het oude gebouw met zijn fraaie architectuur bestaat helaas niet meer.

Het verhaal van de familie Brodie

In het jaar 1964 vertrok de familie Brodie naar Nederland en moest alles achterlaten. Met de trein vertrokken zij vanuit Surabaya naar Jakarta. “Met pijn in het hart gingen we met het vliegtuig naar Nederland, waar het winter was. Na een overnachting in Bangkok kwamen we op 26 november 1964 aan op Schiphol.” 

Joyce: “In het vliegtuig kregen we te horen dat we naar een opvangcentrum in Bennekom werden gebracht, waar we kleding en schoenen kregen. Katholieke gezinnen gaan naar het zuiden, protestanten naar het noorden. We hoorden dat we naar pension Villa Helena in Bergen op Zoom gingen. Daar hebben we vier maanden gewoond. Daarna werd ons een huis toegewezen in Nieuw - Borgvliet, een wijk in Bergen op Zoom. Ik was toen al een tiener. Ik vond het erg dat het voor papa een zware tijd was. Hij keek elke ochtend vanuit het raam naar buiten, en zat te staren en te piekeren. Hij wilde niet weg maar het moest, er was geen keuzemogelijkheid voor hem. Sinds zijn aankomst in Nederland sprak hij niet meer zo vaak over Nederlands-Indië, onbeantwoorde vragen knaagden aan hem. Al met al hebben we maar vier maanden in pension Villa Helena gewoond, op kamer nummer 5. Deze villa heeft in mijn hart een plekje gekregen. Ik ben een keer op bezoek geweest bij een kennis die daar nu woont om te kijken hoe ze van villa Helena een appartementencomplex hebben gemaakt. Ik herkende nog het uitzicht vanuit het raam. Ik mocht nog wel een keer terugkomen, zij vonden het wel leuk. Ze wisten niet veel over de geschiedenis van de Indische Nederlanders in Bergen op Zoom.”

Het verhaal van de familie Radesey

Joyce Radesey is in 1947 geboren. Ze woonden in Jakarta samen met haar ouders en haar drie zussen in een groot familiehuis en had een mooie kindertijd, totdat de politieke spanningen hoog opliepen. Haar ouders lieten de kinderen naar een Indonesische school gaan omdat ze nooit van plan waren geweest om naar Nederland te gaan.  De ‘verhuizing’ kwam bij haar als een grote verrassing. Ze was toen 11 jaar oud toen haar ouders de grootste beslissing van hun leven maakten. Van de hele familie waren zij één van de eersten. “Mijn moeder moest haar moeder achterlaten en twee broers. Als ik eraan denk, besef ik me nu hoeveel offers onze ouders hebben gebracht.”

Familie Radesey vertrok vanuit Tanjung Priok (Jakarta) in januari 1958 met het transportschip S.S. Zuiderkruis. De enkele reis met eindbestemming Amsterdam duurde ongeveer een maand.  “De dag dat wij vertrokken, herinner ik me nog heel goed. Het is één van de meest getraumatiseerde belevenis uit mijn leven. Ik wist niet dat we op die dag zouden vertrekken. Mijn ouders hadden niets tegen ons gezegd. Er stond een bus voor ons huis en het was instappen en vertrekken. Als kind kon ik geen vragen stellen. Pas toen we op de boot zaten, wist ik dat we echt weggingen. Allerlei emoties gingen door mijn lichaam heen. Ik heb helemaal geen afscheid genomen van mijn schoolvriendinnen, familie en anderen. En ik had veel vragen. Zouden we terugkomen en waar gaan we nu dan wonen? En mijn school dan?”

Ze kwamen in Amsterdam aan op een koude winterdag in februari 1958. “Het sneeuwde en het was erg koud. Ik zei tegen mijn moeder: ‘Kijk mammie, ik kan roken!’ We werden helemaal ingepakt in dikke winterkleding. Het voelde raar, maar ja het kon niet anders. Het was koud!” Direct na aankomst werden ze vervoerd naar het zuiden, naar Bergen op Zoom. “In de bus dacht ik: ‘Jeetje, wat is dit voor een land? Koud, grijs en kaal.’ De busreis duurde twee uur en we wisten allemaal niet waar we naartoe gingen. We kwamen in de avond aan en het was al donker.”

Zo kwamen ze aan bij Villa Helena in Bergen op Zoom. De villa was volgens Joyce gesitueerd in één van de betere buurten van Bergen op Zoom. “Het had een hele mooie tuin. Het was voor mijn zusjes en mij, alsof we in een soort kasteel kwamen te wonen. Het pension werd gerund door het echtpaar Tolenaar. We werden ontvangen in een hele mooie grote ontvangstkamer. We kregen iets te drinken, formaliteiten werden uitgewisseld en toen kregen we een kamer toebedeeld. De kamer lag op de eerste verdieping en was heel klein. Het was verdeeld in twee ruimtes; één met twee stapelbedden voor de vier kinderen en de andere ruimte voor mijn ouders.”

 Andere families werden ook in de villa ondergebracht. De maanden die ze daar hebben doorgebracht waren voor Joyce leuke tijden. “Bij het trappenhuis werd er muziek gemaakt. Er was een gaarkeuken en daar werd het eten voor ons gekookt. De kwaliteit van het eten was slecht. Naar aanleiding van onze klachten, met betrekking tot het eten, mochten wij in het souterrain af en toe zelf eten koken. Het werd de ontmoetingsplek voor alle vrouwen. Er werd gezellig gebabbeld, gekookt en gegeten.”

Kort na aankomst in de villa ging Joyce naar school, naar een protestantse school, de  ‘School met de Bijbel’.  Joyce heeft in Indonesië het onderwijs ervaren in het Indonesisch. In Nederland vond ze het in het begin heel erg moeilijk om alles te uiten omdat ze de taal niet  sprak. “Thuis spraken we beide talen, maar ik heb nooit op een Nederlandse school gezeten. Ik verstond het wel, maar ik kon me verbaal niet uiten. Het was erg vervelend en het werd een enorme blokkade voor mij. Ik was stil op school, terwijl ik eigenlijk heel veel wilde vertellen.  Mijn vader heeft soms tot diep in de nacht naast mij en mijn zusje gezeten, om ons de Nederlandse taal bij te brengen.”

 Het verblijf in Villa Helena duurde kort omdat haar vader snel werk kreeg. Vier maanden na aankomst kregen ze een huis toegewezen in Bergen op Zoom. De periode van aankomst heeft een impact van betekenis op het leven van het hele gezin. “Ik was kind af toen ik in Nederland kwam. Door de situatie destijds heb ik geleerd om dingen goed te regelen en te organiseren. Mijn moeder vond de overstap in het begin heel erg moeilijk. Mijn ouders hadden zoveel aan hun hoofd dat ze geen ruimte hadden om mij en mijn zusters te begeleiden. Op eigen kracht moesten zij helemaal opnieuw beginnen.”

Wie kent Joyce niet in Eindhoven? Door haar toewijding aan de talloze culturele en maatschappelijke activiteiten voor de Indische gemeenschap in Eindhoven en omgeving, heeft ze een paar jaar geleden een koninklijke onderscheiding gekregen. Ze werd benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. “Het gedwongen vertrek naar Nederland heeft invloed gehad op mijn ontwikkeling. Ik leerde dat ik voor mezelf moet opkomen en dat ik mijn best moest doen, vooral op taalgebied. Jaren later besefte ik me ook, dat ik eigenlijk naar die oude geuren en landschap verlangde, waar ik ben opgegroeid, maar die kon ik niet meer vinden. Het moderne Indonesië is nu anders en om daar nu te gaan wonen, is voor mij geen optie. Nederland is ook mijn land en ik heb mijn verleden in Nederlands-Indië. Ik ben dus een creatie van drie landen, drie verschillende culturen. Ieder met zijn voor- en nadelen maar het heeft me gevormd tot de persoon ik nu ben.”

 

Bron: privécollectie familie Radesey