Ergens in de Kempen, in het dorpje Westelbeers, was vroeger een woonoord voor Ambonezen, aldus de dorpsbewoners. Veel informatie is er niet bekend, dus historicus Jan van Vroenhoven gaat voor ons op onderzoek uit. De geschiedenis van het pand begon in 1932 toen het door Rijksoverheid als de zogenaamd D.U.W. kamp fungeerde. In 1940 werd het kamp door de Duitsers gebruikt als een arbeidersdienst kamp. Jonge mannen werden opgeroepen om voor de Duitsers te werken. Na de oorlog verbleven er ook kinderen en jongeren die daar moeten revalideren na de zware oorlogsperiode. Begin jaren vijftig werden er Molukse ex-KNIL militairen gezinnen ondergebracht. Ze waren Keiezen dus geen Ambonezen zoals men hen in de omgeving noemden. De gezinnen kwamen voornamelijk vanuit Kamp Vught, in de Baarschot terecht. Het kamp heeft een paar barakken. Ze hadden daar ook een stuk grond waar ze een paar geiten en kippen konden houden. “Net zoals in Ambon”, zei men in de omgeving.
Uit een artikel van ‘De Trompetter’ blijkt dat er in 2009 een reünie werd gehouden. Een journalist van het blad interviewde een van de oude inwoners van het kamp, Stinus Sarkol.
“De familie van Stinus Sarkol maakte de nodige omzwervingen door Nederland voor ze in Baarschot aankwamen. Stinus daarover: ‘Wij zaten met ons gezin in kamp Lunetten in Vught toen daar een enorme vechtpartij uitbrak. De sfeer was daar toen zo explosief dat de helft meteen moest vertrekken, zo kwam Baarschot voor ons in zicht.
Hij zelf was nog een kind, kent dit soort zaken alleen maar van verhalen. Wat hij zich wel herinner is de schooltijd in Middelbeers. Ze gingen bidden bij de oude Westelbeerse kapel want Katholiek, dat waren ze. Daar had de missionaris pater Vliegen nog voor gezorgd, hij zou later ook in Nederland nog opkomen voor de Molukkers die het er lang niet makkelijk hadden. Vliegen had met succes bepleit dat alle katholieke Molukkers in Zuid-Nederland terecht kwamen: dat waren vooral de Keiezen. ‘Ja er gebeurde daar alles wat er in een ander huishouden ook gebeurd,’ blikt Stinus terug. We speelden in De Beerze maar we maakten ook een ernstige brand mee."
Vijftig kamp inwoners werden dakloos vanwege de brand en werden voorlopig opgevangen in de kantine van het kamp. De burgemeester van Oost- West- en Middelbeers, overigens de allereerste vrouwelijke burgemeester van Nederland, mevrouw Truus Smulders-Beliën, kwam meteen in actie om de Keiezen te helpen.
“Burgemeester Smulders was al snel ter plaatse om ondersteuning te bieden en de zaak te aanschouwen. Ze besloot ter plekke dat hier hulp geboden moest worde en eigenhandig zette ze een actie op om de getroffen gezinnen te ondersteunen. Het leverde veel reactie op in de Beerzen en nu pas bleek dat veel inwoners zich toch erg betrokken voelden bij hun nieuwe dorpsgenoten. Stinus: ‘toen kregen wij het pas echt warm. Wij hadden niet veel en de mensen in de omgeving moesten zo kort na de oorlog ook nog de eindjes bij elkaar harken. Toch brachten ze veel geld en goederen bij elkaar om ons te helpen. In één woord fantastisch, dat zijn wij echt nooit vergeten.’
Burgemeester Smulders had inmiddels besloten dat het niet bij deze ene actie mocht blijven, zij had nog een idee: ze gaf de Keiezen een klein lapje grond en vanaf die dag mochten ze allen een eigen varken en enkele kippen houden. Zo konden ze voor een deel in hun eigen voedsel voorzien, de Molukkers zelf hadden geen woorden voor deze steun, zo blij waren ze er mee.”
Eind jaren vijftig kwam een einde aan deze periode. Het woonoord werd opgeheven en werd verhuurd aan een ander bedrijf. De meeste Keiezen moesten nog een paar jaar wachten in Kamp Donzel voordat ze naar Helmond of andere woonwijken zoals in Cuijk of Nistelrode verhuisden, waar andere Keiezen ook woonden.
De gemeente Oost- West en Middelbeers verhuurde het kamp aan de Joannes Bosco Stichting voor jeugdwerk. Daarna werd het pand gekocht door de stichting. Pas in de jaren zeventig werd het verbouwd en werden er meer slaapvleugels en een conferentiezaal gebouwd. In de jaren negentig heeft De Spreeuwel 192 bedden en tien conferentiezalen.
In 2010 heeft de Spreeuwel een nieuwe naam, De Spreeuwelse Heide. En vanaf 2015 heet het Eigentijdserf, een hotel voor werk en ontspanning. Nog steeds onder de hoede van Joannes Bosco Stichting. Volgens Jan van Vroenhoven ziet alleen de kantine er nog steeds als vroeger uit. De rest van het complex is helemaal nieuw (ver)gebouwd.
Ook is er een interview met hem in Eindhovens Dagblad, gepubliceerd op zaterdag 30 juni 2001. Hier vertelt (Ju)stinus Sarkol over de vergeten oorlog tussen de Keiezen en Ambonezen in Kamp Vught en zijn herinneringen in Westelbeers en Helmond.
Hier is een citaat van Stinus Sarkol over de periode in Westelbeers:
“Het kamp lag, zo herinnert hij zich, kilometers van het dorp. Ze fietsten naar school op fietsen die ze ‘s avonds moesten inleveren bij de kampbeheerder. De fietsen zijn van de Ambonezen Zorg. Als ‘s morgensvroeg de bel in het kamp geluid werd, konden ze gratis melk en havermout halen in de centrale keuken. De brood moesten ze zelf kopen.”
In de serie van Groeten Uit Oost- West- en Middelbeers voor het lokale blad Oirschots Journaal staat een foto van vier Keieze jongens.
“De kinderen van deze Keiezen gingen in Middelbeers naar school en een aantal jongens werd er lid van de scouting “Don Garcia Moreno”. Op deze foto zien we een viertal van hen als scout.
Van links naar rechts: Johannes Rumlus, Theo Tuhjanan, Jopie Fautoeboen en Thomas Elmas. Vooral Jopie Fautoeboen was favoriet bij de meisjes in de Beerzen.”
Bron: Coll. Heemkunde kring Den Beerschen Aard.