Woonoord Donzel - Nistelrode

Over Kamp Donzel

Kamp Donzel ligt in de bossen nabij Nistelrode. Dit kamp werd tijdens de Duitse bezetting een werkkamp. Na de oorlog tot ongeveer 1955 was het kamp een opleidingscentrum voor de Rijkspolitie. De berichten dat er binnenkort tientallen Molukse gezinnen in een woonoord bij hen in het dorp werden gehuisvest werden onder de bewoners niet zo enthousiast ontvangen. De bezwaren gingen voornamelijk over de woningnood die daar in het dorp gaande was. Gelukkig werd er compromis gemaakt. Er zouden alleen Zuid Oost Molukkers komen wonen. Ze zijn in tegenstelling tot protestantse Ambonezen, Rooms-Katholiek. De eerste families kwamen in 1958 in Donzel aan. In 1960 woonden er ruim 580 mensen.

Het verhaal van Antonia Fautngilyanan

Antonia Fautngilyanan is in 1961 in het ziekenhuis in Oss geboren. Haar familie woonde toen in Kamp Donzel. Na aankomst in Nederland in 1951 werd de familie in Westerbork ondergebracht. Een paar jaar later werden zij naar Donzel gebracht. Antonia’s biologische moeder is overleden na de bevalling. Haar vader stond er plotseling alleen voor met zeven kleine kinderen. Omdat dit voor hem redelijk zwaar was, heeft hij haar afgestaan aan zijn neef en zijn vrouw. Antonia heeft hen altijd als haar echte ouders beschouwd.  

Herinneringen van Kamp Donzel heeft Antonia niet zo veel, maar wel van de wijk in Helmond, waar ze later naartoe verhuisden. Antonia kent bijna iedereen in die wijk. Er wonen niet zoveel Molukkers meer in die twee straten. “Ik heb best een leuke kindertijd gehad. Het was vroeger veel gezelliger dan nu. We waren meer buiten. Zelfs in de winter! We speelden in de sneeuw, glijbanen maken, sneeuwballen gooien, sneeuwpoppen maken. Iedereen was echt buiten. We hadden de grootste pret! In mijn beleving was ons huis best groot. We hadden vier slaapkamers, een zolder, een keuken en achtertuin.”

Volgens Antonia was de reactie van de omwonende buren ook best positief. “De buren vonden onze cultuur mooi. We voelden ons welkom hier. We zijn hier Katholiek opgevoed en als er een communie was, gingen de kinderen van de Molukse wijk dansen, menari. De communicanten liepen de straat op al in die traditionele kledij voor menari. En dat vonden de mensen hier prachtig. Wat ze wellicht in het begin niet leuk vond was de geur van de trassi, maar raakten er wel aan gewend hoor. Nu eten ze ook alles wat wij eten.” 

Antonia koestert haar Molukse en Indonesië achtergrond. En dat geeft ze ook door aan haar kinderen. Ze heeft twee kinderen samen met haar (Indonesische) ex-man en met haar kinderen probeert ze elk jaar Indonesië te bezoeken. “We zijn in Java, naar de familie van mijn moeder geweest. Ook naar Noord-Sumatra, naar de familie van hun vader geweest, maar ook naar de Molukken. Ze vonden Indonesië allebei geweldig. Als je aan mijn dochter vraagt waar ze op vakantie wil, is haar antwoord: Indonesië. Altijd Indonesië!”