Woonoord Limburglaan was een kamp dat net na de oorlog is gebouwd. In medio 1947 werd het geopend met nieuwe Nissenhutten barakken. Deze nieuwe barakken werd als eerst gebruikt als een D.U.W kamp. In de tijd dat het diende als een woonoord voor de gerepatrieerden konden er tot 100 mensen worden opgevangen. In de jaren zestig werden de barakken ontruimd. Nu zijn er aan de Limburglaan veel kantoren en panden met industriele en commerciele doeleinden. Waar de barakken precies stonden weten we niet. Gebaseerd op de oude kaart van de jaren vijftig kunnen we ongeveer schatten dat de barakken op de plek waar nu het gebouw van Croonwater en Dros staat.
Het was het najaar van 1952. Een spannende maar ook angstaanjagende periode voor de toen zesjarige Charlotte Johann. Ze vertrok uit Surabaya, helemaal alleen, zonder ouders, broers of zussen of andere familieleden, echt helemaal alleen, met de boot naar Nederland.
Charlotte heeft aangeboren staar. Ze is in 1948 in Surabaya geboren. Vanwege haar oogaandoening moest ze in 1952 naar Nederland voor een spoedoperatie. Haar ouders hadden geprobeerd om met de hele familie de overtocht te maken, maar dat lukte niet. Charlotte moest als eerst naar Nederland zodat ze zo snel mogelijk geholpen kon worden. “En zodoende was ik in vreemde handen. Ik wist niet wat me overkwam. Mijn ouders samen met mijn twee oudere broers en zusje kwamen een paar maanden later aan in Nederland.”
En daar stond ze dan, als zesjarig meisje aan de kade van Tanjung Perak op 26 oktober 1952 met een koffertje bij zich, gereed om in het schip Johan van Oldenbarnevelt te stappen. De spanning was hoog. Ze werd in de boot opgevangen door een oudere dame. “Ik mocht haar “oma” noemen. Dat is voor mij heel wat. Ik denk dat ze me zielig vond. Ik was echt ziek, niet alleen maar zeeziek, maar ik had meteen heimwee. Uiteindelijk ging het beter en viel het wel mee, want ik werd wel door de bemanning en de passagiers verwend.”
Eenmaal in Amsterdam werd ze meteen in een taxi gezet die haar linea recta naar het Academisch Ziekenhuis in Utrecht bracht. Daar bleef ze voor ongeveer zes weken. Ze werd snel geholpen maar moest nog lang in het ziekenhuis tot na het nieuwe jaar blijven. “Ik was de hele tijd droevig, want ik was helemaal alleen. Ik kreeg geen bezoek en was niemand die om me gaf. Ik was erg droevig tijdens de kerstperiode. Iedereen kreeg cadeautjes maar ik kreeg maar een kleinigheidje dat ik niets vond.”
Haar familie kwam in februari 1953 in Nederland aan. Direct na aankomst werden ze naar Eindhoven gestuurd, naar de Limburglaan om precies te zijn. “Ik kwam pas in maart naar Eindhoven. Er werden daar Indische en Molukse gezinnen opgevangen.” De familie Johann bleef niet lang in de Limburglaan. In September 1953 kregen ze een huis toegewezen in Helmond.
Charlotte doet al jaren verschillend vrijwilligerswerk, ze zingt onder andere voor de ouderen in Rumah Senang in Eindhoven. Voordat ze bezig was met vrijwilligerswerk in de buurt van Eindhoven kende ze nog niet zo veel andere Indische mensen. “Ik vind het fijn dat ik nu meer Indische mensen ken. Hier was ik al lang naar op zoek, als een soort heimwee om die geur, kleur en sfeer te voelen van de tijd toen ik nog met mijn familie in Indië was.”