De Schelp - Zandvoort

Het verhaal van Peter Pinchetti

“Toen we bij de Schelp aankwamen waren we enthousiast. Het was een mooi, statig hotel maar ons verblijf daar zou een bittere teleurstelling zijn,” aan het woord is Peter Pinchetti (1939) die als jongen van vijftien zeven maanden in Hotel De Schelp in Zandvoort zat. 

“Mijn moeder was van gemengd Chinees-Oostenrijks-Zwitserse afkomst en geboren in Batavia. Ze was in Pangkalan Susu op vakantie toen ze mijn vader tegen kwam.” Hij was de Italiaan Theodor. Ze vestigden zich Surabaya waar Theodor directeur werd van een blikkenfabriek. Ze kregen twee kinderen, Sonja en Peter. Toen de oorlog uitbrak werd moest Theodor in dienst. Hij werd al snel na de Japanse invasie krijgsgevangen gemaakt. Hij kwam om aan boord van de Junyo Maru, een schip vol krijgsgevangenen en dwangarbeiders, die in 1944 werd getorpedeerd.

Na de oorlog vestigde het gezin Pinchetti in Surabaya. In het begin waren ze relatief vrij. Maar met de tijd werd de sfeer grimmiger. “We werden als blanken belaagd. Zeker twee jaar lang mocht ik alleen met de tram naar school en weer naar huis. Buiten spelen was er niet meer bij.” Moeder Gerda maakte zich steeds meer zorgen over de veiligheid van haar kinderen. “Op een gegeven moment vertelde ze ons dat het echt niet meer veilig was en dat ze genoeg had gespaard voor de reis naar Nederland. In 1954 vertrok samen met mijn moeder, mijn zus bleef achter bij haar geliefde en zou enkele jaren later volgen.”

In de haven vormde de douane de laatste horde voor vertrek. Het was een onaangenaam afscheid: “We moesten bijna alles van waarde afstaan anders zouden ze ons paspoort innemen en konden we niet vertrekken. Uiteindelijk gingen wij met slechts wat kleren aan boord. Toen we wegvoeren lag er een enorme berg spullen op kade, goed voor minstens twee volle vrachtwagens.”

De bootreis verliep voorspoedig. Aan boord trokken ze veel op met de familie Boon waarvan de vader ook wel Charlie Robinson werd genoemd. Na een dag of dertig voeren moeder en zoon op de Johan van Oldenbarnevelt het Noordzeekanaal op. De eerste herinnering van Peter aan Nederland was dat het grauw, regenachtig en fris was. In Amsterdam gingen ze van boord. “Daar stond een hele delegatie van de Dienst Maatschappelijke Zorg (DMZ) ons op te wachten. Anderhalf uur duurde het voordat we te horen kregen dat we met de bus naar Zandvoort zouden gaan. Mijn moeder was daar wel blij mee, ze wist dat Zandvoort een badplaats was.”

Dagelijks leven in De Schelp

Na de busrit straalde Badhotel De Schelp de twee nieuwkomers toe. Het U vormige hotel lag aan de duinrand en had een capaciteit van ongeveer 350 bedden. Eenmaal binnen wachtte een bittere teleurstelling: “We kregen een klein kamertje. Beneden was een eetzaal, maar het eten was echt niet te vreten. Mijn moeder ritselde al snel een petroleumkoker waarmee ze stiekem nasi, bami en mihoen maakte. Ook de temperatuur was ellende: elke avond om zeven uur ging de kachel uit en werd het koud.”

In het hotel moest voor alles betaald worden. “Je betaalde voor je kamer, voor iedere maaltijd voor alles. DMZ zit deed eigenlijk geen bal voor ons. Ze deelden alleen vooroorlogse kleren uit. Man, wat schaamden wij ons als we daarmee over straat moesten.”

De Schelp zat boordevol Indische mensen maar veel contact was er niet. “Niemand zat in die zalen beneden omdat je daarvoor alles moest betalen. Je bleef op je kamer of je ging naar buiten.”

Het mooiste wat de migratie naar Nederland hem gaf was zijn vrouw. Op een dag vroeg een collega hem mee naar de familie Boon in Varsseveld. “Is dat de familie Boon van Charlie Robinson?” vroeg hij. Het antwoord was bevestigend. Uiteindelijk trouwde Peter met Judy, het meisje waarmee hij de overtocht naar Nederland had gemaakt.