Bron: website Hotel Jakarta
Op de kop van java-eiland met zijn punt als een boeg in de richting van het Centraal station ligt sinds 2018 Hotel Jakarta. Hoewel hypermodern en duurzaam ademt het hotel geschiedenis. Wie er binnenloopt waant zich even in ‘de oost’: tropische planten, een becak, geuren die bij een rijsttafel horen en her en der oude Indische beelden en kisten als afwisseling van de strakke lijnen van het nu.
Het lijkt willekeur maar niet is minder waar. Op deze plek aan de kades die door ieder raam goed te zien zijn zetten duizenden ‘repatrianten’ hun eerste voet op Nederlandse bodem. Hier begon hun nieuwe leven, al dachten velen dat ze slechts tijdelijk hier waren.
“Toen wij aankwamen was het zomer,” weet Henk Schoonderwal nog. “Het was mooi weer maar een beetje frisjes. Ik zei nog tegen mijn vrouw het lijkt hier wel Malang!” Schoonderwals fijne eerste ervaring die hem deed denken aan de hoger gelegen en dus relatief frisse stad Malang was van korte duur. Ze ging direct met de bus naar zijn pension in Valkenburg waar de kinderen enkele maanden later de besneeuwde Limburgse heuveltoppen afgleden in zelf gemaakte sleetjes.
Schepen met klinkende namen als de Oranje, de Celebes en de Johan van Oldenbarnevelt voeren bij Ijmuiden het kanaal op en meerden uiteindelijk aan aan de Javakade waar ook de loodsen stonden van Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN), de maatschappij die de meeste overtochten uit Indonesië naar Nederland deed.
Daar stond voor een deel van de opvarenden familie te wachten. Soms was het een wel heel bijzonder weerzien. “Ik stond aan de reling en toen wees mijn moeder naar beneden en zie: dat is nou je vader,” vertelt Peter van Geldere (Malang, 1934). “Het was bijzonder maar ook heel vreemd want ik had hem sinds mijn zevende jaar niet meer gezien omdat hij toen voor de Birma spoorlijn ging werken.”
Op de kade stonden niet zelden ook hoogwaardigheidsbekleders om de repatrianten te verwelkomen. Zeker als er (knil)militairen van de loopplank kwamen dan wilde er nog wel eens een hoge rang of een minister van oorlog en marine de troepen verwelkomen soms zelfs vergezeld door een muziekkorps.
Iedereen die van boord ging moest zich vervolgens door de loods SMN waar de ‘ontschepingautoriteiten’ verschillende formele zaken af handelden. Daarna stonden aan de andere kant van de loodsen de bussen klaar met letter gerangschikt op alfabetische volgorde.
“We werden opgevangen door de Dienst Maatschappelijke Zorg (DMZ),” vertelt Peter Pinchetti (Lawang, 1939). “Daar kregen we te horen dat wij naar Zandvoort zouden gaan. Ik denk dat we maar anderhalf uur op de kade waren, toen gingen we verder met de bus.”
“Ik weet er niet meer zoveel maar wel dat het vrij soepel ging met al onze bagage en dat we vrij snel in een bus richting Sint Nicolaasga zaten,” weet de toen elfjarige Edward Crawfurd (1941) nog. Bussen gingen naar pensions in alle hoeken van het land. Het Rode Kruis ving ouderen en zieken op en bracht hen naar de juiste plek.
Niet iedereen vertrok direct vanuit Amsterdam naar de rest van Nederland. In de podcast De echte Indische buurt van Amsterdam, trekt Pieter-Bas van Wiechen van de Indische Buurt dwars door Amsterdam op zoek naar de plek die eens een Indische buurt was.