Het Oranjehotel - Dordrecht

Over het Oranjehotel

Het Oranjehotel is gedurende bijna zestig jaar een begrip in Dordrecht geweest. Met zijn imposante gevel en voor die tijd een moderne inrichting werd het als sieraad van de stad beschouwd. Enerzijds speelde het hotel een belangrijke rol in het uitgaansleven in de stad, anderzijds was het hotel een ontmoetingsplek voor ondernemers.

In de winter van '49-'50 sloot de heer Kanis een contract van vijf jaar af om gerepatrieerden te ontvangen in het Oranjehotel. Echter, er was meer ruimte nodig en daarom kocht hij het gebouw Cambrinus aan het Steegoversloot. Tot 1952 werd het Oranjehotel ook nog gebruikt in het kader van vreemdelingenverkeer. Maar het bleek dat het verzorgen van 'normale' hotelgasten en repatrianten tegelijk niet werkte. Uiteindelijk leefde het Oranjehotel bijna uitsluitend op de inkomsten die de opvang van de repatrianten opleverden. Enige duizend gezinnen zijn destijds opgevangen in het Oranjehotel en Cambrinus. Eind jaren '60 is het hotel gesloopt. 

Het verhaal van Emmy Kesting-Verhoeff

Emmy Kesting-Verhoeff is geboren in 1939 op Oost-Java. In 1955 werd haar gezin gedwongen Nederlands-Indië te verlaten. Als vijftienjarig meisje neemt zij afscheid van haar leven in Indonesië. 

"Met de bus gingen wij naar Dordrecht. Volgens zeggen is het Oranjehotel aan de Johan de Wittstraat een van de beste contractpensions in Dordrecht. De hoteleigenaar is meneer Novak. Zijn manager is meneer Baas en de dame van de huishouding noemen wij tante Jet. Het zijn alle drie vriendelijke en fijne mensen die het voor ons repatrianten zo prettig mogelijk willen maken. Dat wil niet zeggen dat het allemaal koek en ei is. Er zijn genoeg toestanden die echt niet fijn zijn. Wat wil je als mensen noodgedwongen zo op elkaar gepropt moeten leven? We wonen met z'n zevenen op één kamer." 

"Het eten wordt in de hotelkeuken klaargemaakt en op vaste tijden over de etages verdeeld. Dan kan ieder gezin de hun toekomende porties ophalen en opeten in de eigen kamer. Zelf koken in de eigen kamer, op bijvoorbeeld een petroleumstel, is ten strengste verboden. Mijn moeder krijgt het wel voor elkaar dat er zo nu en dan in de hotelkeuken gekookt mag worden door een aantal vrouwen. Dan kunnen we tenminste een keer rijst eten.

Mijn moeder leerde pas in Holland koken. Dat betekent dat je toch een andere smaak hebt dan in Indonesië. De rijke Indische rijsttafel ken ik helemaal niet. De rijsttafel die de baboe maakte was heel simpel, dat is het eten dat klaargemaakt werd in de dorpen. Wij zijn verwend, de rijsttafel is een Hollandse uitvinding."

Muziek speelde een grote rol in het Oranjehotel. Emmy vertelt: "Zodra bij ons de radio wordt aangezet, bonzen de buren hard op de dunne tussenwand. Dan gaat de volumeknop van de grammofoon op knalhard en davert muziek door beide kamers. Onze kamer en die van hen zijn samen in feite de voormalige eetzaal van het hotel. In tweeën gesplitst door een provisorische afscheiding. Weliswaar keurig behangen, maar niet erg solide. De buren kunnen hierdoor wel extra van de muziek genieten."

"Wij zijn de enige 'gasten' in het hotel die in het bezit zijn van een radio en een grammofoon. Mijn ouders houden van klassieke muziek. In Indonesië hadden zij bijna de hele dag muziek op staan. En dat missen ze in Holland, want hun platencollectie kon niet mee hierheen. Daarom kocht mijn stiefvader zo gauw hij kon een radio, een grammofoon en een paar grammofoonplaten."

Kijk en luister hieronder naar het uitgebreide verhaal van Emmy, gemaakt door Jacolijn Groesbeek: